Dit brengt ons bij het volgende onderwerp: de indicatoren. Je hebt een goede basis gelegd voor het maken van technische analyses en nu gaan we een stapje verder. Je weet hoe prijsactie werkt en hoe je trends en marktstructuren kunt herkennen. En je hebt kennis gemaakt met de drie hoofdstromingen binnen de technische analyse waarmee je aandelen kunt kopen en verkopen. Zo weet je nu steun en weerstand, supply en demand en prijspatronen te herkennen en te gebruiken. Hier gaan we nog een element aan toevoegen, namelijk de indicatoren.
Dit zijn hulpmiddelen die zowel eigen signalen afgeven als signalen uit de hoofdstromingen extra kracht bij kunnen zetten. Indicatoren kunnen bijvoorbeeld een koopsignaal op basis van een prijspatroon extra bevestiging geven. Door ze in combinatie met elkaar te gebruiken kom je tot betere en betrouwbaardere signalen. Of je komt juist tot de conclusie dat je een signaal beter kunt laten voor wat het is. Indicatoren vormen een waardevol hulpmiddel binnen de strategie.
Ik neem je mee door de meest gangbare indicatoren voor het analyseren van aandelen. Je kunt alle indicatoren gebruiken die je wilt, maar dit zijn degene die ik het prettigst vind en waarvan ik vind dat jij ze echt moet kennen. Bovendien zijn ze zo universeel en algemeen bekend dat je moet weten wat ze zijn en hoe ze werken. We zijn deze indicatoren al tegenkomen tijdens het analyseren van de algemene markt, maar hier staan we langer stil bij de werking, de nuances en de gevolgen. De indicatoren die we gaan behandelen zijn:
1. De Moving Average
2. De Relative Strength Index
3. De Fibonacci-tool
Officieel is het volume ook een indicator, maar het volume is zo’n vanzelfsprekendheid bij het maken van een technische analyse dat ik het niet apart behandel. Er zijn weliswaar volume-indicatoren, maar die laat ik hier buiten beschouwing.
1. Moving Average
Allereerst de Moving Average-indicator. Ik heb het in dit geval over de Simple Moving Average (SMA). De Moving Average staat bekend als een trend- of momentumindicator. Hij geeft de trend of het momentum aan van de huidige beweging in de koers. Persoonlijk vind ik deze definitie niet helemaal juist, maar daar kom ik nog op. Bovendien is het niet mijn favoriete indicator om de koers mee te analyseren. Voor de volledigheid behandel ik hem hier, maar ik gebruik hem bijna nooit in mijn analyses, behalve in het geval van golden en dead crosses in de algemene markt. Moving Average is de Engelse benaming voor het ‘voortschrijdend gemiddelde’. Zoals je weet, is dit de lijn die het voortschrijdende gemiddelde aangeeft van de huidige ten opzichte van het gemiddelde van de laatste, zelf in te stellen candles. Net als in de algemene markt zijn voor individuele aandelen de gebruikelijkste waarden 50 en 200. De indicator is op elk timeframe te gebruiken en op vier manieren te interpreteren.
1. wanneer een lijn een bocht maakt (top of bodem);
2. wanneer de lijn de koers snijdt;
3. wanneer de koers de lijn als steun of weerstand gebruikt;
4. wanneer de lijnen elkaar snijden (golden en dead crosses).
De gevolgen voor de koers zijn over het algemeen vrij logisch. Wanneer de lijn een bocht omhoog maakt, is dit bullish en een bocht omlaag is bearish. Wanneer de koers de lijn van onder naar boven snijdt, is dat positief. En andersom is een kruising van boven naar beneden negatief. Het gebruiken van de lijn als steun is bullish en als weerstand is bearish. Hoe hoger de lengte is van de input (aantal candles), hoe significanter de gevolgen voor de koers. Ik houd het kort, omdat ik deze signalen nooit gebruik om aandelen mee te kopen of te verkopen. Zoals gezegd gebruik ik de Moving Average wel eens om golden en dead crosses te ontdekken; hiermee is namelijk een ommekeer in trend te herkennen. De reden dat de Moving Average niet mijn favoriete indicator is, is omdat het een lagging indicator is. De indicator werkt met gegevens uit het verleden en moet op basis daarvan de trend of het momentum van het heden of de toekomst aangeven. Dat is niet logisch. Het is tevens de reden dat ik de definitie van deze indicator als trend- of momentumindicator niet helemaal juist vind. Golden en dead crosses hebben nog enige impact, omdat deze signalen algemeen bekend en erkend zijn onder beleggers. Maar de andere manieren om de indicator te interpreten vind ik niet betrouwbaar genoeg. Vandaar dat ik hem amper gebruik.
2. Relative Strength Index (RSI)
Een indicator waar ik wel enthousiast over ben, is de Relative Strength Index (RSI). Dit is een indicator die, ironisch genoeg, het enthousiasme meet van beleggers op een bepaald moment. De werking van een indicator is uit de naam te ontcijferen. Hij meet (index) hoe sterk (strength) een koersbeweging op het ene moment is ten opzichte van een ander moment (relative). De Relative Strength Index wordt ook wel een enthousiasmemeter genoemd en wordt gepresenteerd in een oscillator. Een oscillator is een bandbreedte tussen 0 en 100 waarbinnen een eigen, unieke koers beweegt. De oscillator van de RSI bestaat uit een bandbreedte waarbinnen de koers zich gebruikelijk bevindt en twee bandbreedtes van extreme waarden aan de boven- en onderkant van de gebruikelijke bandbreedte. De gebruikelijke bandbreedte is tussen de 30 en 70 en de banden van extreme waarden zijn tussen 0 en 30 en tussen 70 en 100. De koers bevindt zich logischerwijs zo veel mogelijk binnen de gebruikelijke bandbreedte. Maar af en toe betreedt hij een bandbreedte van een extreme waarde. En de bandbreedte zou niet zo heten als er dan niet iets speciaals aan de hand was. Maar daar komen we zo op.
De RSI wordt berekend door middel van de formule: 100 - (100 / (1 + (gemiddelde stijging / gemiddelde daling))). De getallen spreken voor zich, ook al ziet de formule er wat heftig uit. Hoe de ‘gemiddelde stijging’ en ‘gemiddelde daling’ worden bepaald, zal ik toelichten. Daarvoor is het belangrijk om te weten dat het gebruikelijk is om de RSI op een input van 14 te zetten (RSI 14 close). De RSI kan op elk timeframe gebruikt worden en op elk timeframe staat deze standaard op 14. De RSI rekent dan de formule uit op basis van de vorige veertien candles. Bij de RSI op de dagelijkse grafiek wordt de waarde van de RSI dan berekend ten opzichte van de afgelopen veertien dagen. In de meeste tradingsoftware staat dit automatisch zo ingesteld. Zo niet, dan moet je dit zelf aanpassen. De ‘gemiddelde stijging’ wordt berekend door de verschillen bij elkaar op te tellen van de keren dat de koers hoger is gesloten dan de slot-koers van de vorige dag. Vervolgens delen we dit door veertien om de ‘gemiddelde stijging’ over de afgelopen veertien dagen te berekenen. Voor de ‘gemiddelde daling’ doen we dit op dezelfde manier, maar dan voor de dagen waarop de koers lager is gesloten dan de vorige slotkoers. Uit deze berekeningen komen getallen die we in de formule kunnen invullen. Hier komt vervolgens een getal uit dat de RSI-waarde voor die betreffende dag is. Dit getal is altijd tussen 0 en 100. En omdat we met veel gemiddeldes werken, is dit getal bijna nooit binnen een van de extreme banden maar schommelt het doorgaans rond de 50. Er zijn twee manieren om de RSI te gebruiken:
• door in te spelen op de overbought- en oversold-ranges;
• door in te spelen op divergenties.
Overbought en oversold
Eerst over de overbought- en oversold-ranges. Ik heb het al gehad over de banden van de extreme waarde waar de RSI-koers zich af en toe in kan bevinden. Wanneer de RSI zich wel in een van de extreme banden bevindt, is er iets speciaals aan de hand. Daarom kunnen we deze banden een naam geven. De band aan de bovenkant, tussen 70 en 100, wordt de overbought-range genoemd en de band aan de onderkant, tussen 0 en 30, de oversold-range. De namen van de banden geven de betekenis ervan al redelijk aan. Overbought houdt in dat het aandeel ‘overgekocht’ is. De koers is in de afgelopen veertien dagen hard gestegen – hard genoeg om de RSI ver boven het gemiddelde uit te brengen en binnen de overbought-range te plaatsen. Zolang de koers maar hard genoeg blijft stijgen ten opzichte van het gemiddelde van de afgelopen veertien dagen, zal hij binnen de overbought-range blijven. Echter, een stijging kan niet voor altijd aanhouden. Vroeg of laat zal de koers een correctie maken en zal de RSI-waarde terugkeren naar de gebruikelijke bandbreedte of zelfs daaronder. Over dat laatste komen we zo tespreken. Beleggers zien het wanneer de RSI van een aandeel zich in de overbought-range bevindt. Ze weten dat wanneer dit zo is, het aandeel vroeg of laat in koers zal zakken omdat de RSI-waarde vroeg of laat terug in de gebruikelijke range zal komen. Het is aan de ene kant dekoers van het aandeel die de koers van de RSI bepaalt. Maar aan de andere kant is de koers van het aandeel ook afhankelijk van de koers van de RSI. De signalen versterken elkaar en dat maakt dat beleggers de overbought-range aangrijpen als verkoopmoment of om in een shortpositie te stappen. De koers vormt namelijk regelmatig eentop bij een RSI in de overbought-range. Hetzelfde geldt voor een RSI binnen de oversold-range, maar dan omgekeerd. Hierbinnen is het aandeel ‘oververkocht’, oftewel tijdelijk ondergewaardeerd. In deze range maakt het aandeel, volgens dezelfde redenering, regelmatig een bodem. Beleggers stappen hier doorgaans in een longpositie of sluiten een shortpositie. Ze weten dat de koers vroeg of laat weer op zal veren als gevolg van de RSI die terug zal keren richting de gemiddelde bandbreedte. Garantie op een top of bodem heb je overigens nooit. Althans, een RSI in overbought of oversold signaleert bijna altijd een top of bodem, maar je weet nooit wanneer de koers precies omkeert of hoe sterk de reactie zal zijn. De koers kan altijd verder stijgen of dalen. Ik gebruik overbought en oversold signalen regelmatig als secundair signaal of secundaire confluence om bijvoorbeeld een primair signaal te ondersteunen of bevestigen. Ik ga nooit enkel en primair op deze signalen af. Daar vind ik ze net te zwak voor.
Divergenties (divergences)
Naast de overbought- en oversold-ranges zijn er ook nog de divergenties. Divergenties zijn paradoxale verbanden in de verhouding tussen de koers van een aandeel en de koers van de RSI. De koers van het aandeel kan het ene verhaal vertellen, terwijl de koers van de RSI eenander verhaal vertelt. Waar je hierin naar op zoek bent, is een schijnbare tegenstelling tussen de twee. Een bullish koers in combinatie meteen bearish RSI levert zo’n verhouding op. Deze verhouding noem je een bearish divergence of negatieve divergentie. De positieve variant van een divergentie is wanneer de koers bearish is terwijl de RSI bullish is. Dit is een bullish divergence of positieve divergentie. Ik zal van beide een voorbeeld geven. Een positieve divergentie is een bearish koers in combinatie met een bullish RSI. De koers van het aandeel maakt een lower low terwijl de koers van de RSI een higher low neerzet. De koers van het aandeel geeft een neerwaartse trend aan, maar de koers van de RSI zit inmiddels in een opwaartse trend. De RSI is in deze verhouding dominant ende koers van het aandeel zal de trend van de RSI volgen. Het enthousiasme (RSI) is al toegenomen voordat de koers daarvan heeft kunnen profiteren; dat zal in een later stadium gebeuren. Na de positieve divergentie stijgt de koers. Een negatieve divergentie is wanneer de koers van het aandeel een higher high maakt tegelijkertijd met een lower high in de koers van de RSI. Dit geeft aan dat de koers van het aandeel weliswaar stijgt, maar dat het enthousiasme afneemt. Dit is over het algemeen een sterk signaal van een nieuwe neerwaartse beweging. De koersstijging op afgenomen enthousiasme is de laatste adem van een opwaartse beweging. De RSI is immers al begonnen aan de neerwaartse trend. Ik vind divergenties een net wat sterker signaal dan inspelen op de overbought- en oversold-ranges, mede omdat voor divergenties enigszins te voorspellen is tot waar het effect ervan zal duren. Zie een divergentie als een signaal dat een nieuwe trend inzet. En bij een divergentie kun je redelijk inschatten hoelang of tot waar de trend zal lopen. De eerste manier om het bereik in te schatten – en dit kan helaas niet helemaal vooraf – is door een trendlijn te tekenen in de koers van de RSI. Bij een negatieve divergentie is dit een diagonaal aflopende lijn door de lower low(s) en bij een positieve divergentie een diagonaal oplopende lijn door de higher high(s). Trek deze lijn door zodat hij gaat dienen als trendlijn. Zodra de RSI door deze lijn breekt, is het effect van de divergentie en het daarmee gepaard gaande gevolg voorbij. De koers van het aandeel zal in zo’n geval bijvoorbeeld geen opwaarts of neerwaarts effect meer laten zien vanuit de divergentie. Dat signaal heeft het nu achter zich gelaten. Het meten van dit bereik vergt een wat actieve benadering, omdat je het niet van tevoren kunt inschatten. De tweede manier om het bereik van de divergentie te meten kun je wel vooraf doen, namelijk door simpelweg het aantal candles na de divergentie te tellen. Wat ik heb gemerkt, is dat het effect van een divergentie aanhoudt voor ongeveer 25 tot 35 candles. Daarna is het effect van de divergentie voorbij en keert de tijdelijke trend zich om. Dit geldt voor elk timeframe.
3. Fibonacci
Ten slotte de Fibonacci-tool. Dit is een van de krachtigste en meest gebruikte indicatoren binnen de technische analyse. Er zijn enorm veel traders die gebruikmaken van dit instrument omdat het zo goed werkt. En omgekeerd: omdat veel traders dit instrument gebruiken, werkt het goed. Het feit dat de levels van de Fibonacci zo goed gerespecteerd worden, is een soort selffulfilling prophecy. Heel vaak dienen de levels als tijdelijke steun of weerstand of als goede punten om op in te stappen of winst te nemen. Het ene level werkt daarin beter dan het andere. Ik zal niet ingaan op het ontstaan van de indicator, maar ik neem je wel mee door de twee varianten en toepassingen ervan: de Fibonacci Retracement en de Fibonacci Extension.
Fibonacci Retracement
De Fibonacci Retracement gebruik je om een top of bodem te voorspellen binnen een terugtrekkende beweging. Je meet dan bijvoorbeeld van low naar high of van high naar low en automatisch verschijnen de relevante levels tussen de top en bodem. De meest relevante levels zijn de 0,382, de 0,5, de 0,618 en 0,66 (golden pocket) en de 0,786. Hierbij wordt de 0,382 het meest gerespecteerd tijdens of na een impulsieve beweging en is de 0,618 in combinatie met de 0,66 (golden pocket) überhaupt een van de meest gerespecteerde zones. De Fibonacci Retracement werkt op elk timeframe. Hij werkt het best op technisch gedreven koersen en minder op fundamenteel gedreven koersen. Hierover later meer bij de confluences.
Fibonacci Extension
Deze Fibonacci Extension-tool gebruik je om toppen of bodems te voorspellen buiten een bepaalde koersontwikkeling, bijvoorbeeld een op- of neerwaartse driehoek. Dat is in feite het enige moment waarop ik deze indicator gebruik. Je meet in het geval van een opwaartse driehoek vanaf de eerste low van het patroon tot aan de weerstand en trekt vervolgens de lijn naar rechts om de levels duidelijk te laten verschijnen. De 0,382 en de 0,618-0,66 (golden pocket) zijn de levels waar de koers het sterkst op reageert. Bij een neerwaartse driehoek meetje vanaf de eerste high tot aan de steun en trek je vervolgens ook de lijn naar rechts. Ook hier zijn de 0,382 en de 0,618-0,66 (golden pocket) de meest gerespecteerde levels om winst te nemen. Verder gebruik ik deze indicator eigenlijk niet.